Fabien Glineur
Het onroerend erfgoed van 1900 nieuw leven inblazen: de conservator van sgraffiti

Hij restaureert kunstwerken en geeft ze zo weer zichtbaarheid. Wondermooie sgraffiti uit de art nouveau die de gevels van huizen uit de periode rond 1900 sieren of de architecturale beeldhouwwerken van eind 19e eeuw … Fabien Glineur is vandaag een van de enige specialisten in België die erin slaagt hen nieuw leven in te blazen en hun dynamiek en kleurenpalet terug te geven. Zijn weg was lang en eclectisch: als schilder en beeldhouwer ontwierp hij juwelen voor prestigieuze juweliers en volgde hij allerlei opleidingen om zich tal van technieken en grondstoffen eigen te maken. Vanaf 2000 besliste Fabien Glineur om zijn kennis en knowhow in de praktijk om te zetten en het vergeten en verwaarloosde architecturale en monumentale patrimonium in ere te herstellen. Omdat hij niet alleen wilde werken en dus op zoek was naar een collectief, maakte hij al snel deel uit van de raad van bestuur van Smart om zijn ervaring als ambachtsman te delen. We spraken met hem op een van zijn werven in de Passage du Nord, een oude, pittoreske galerij in hartje Brussel.


 

Fabien Glineur
57 jaar
Conservator-restaurateur (gespecialiseerd in sgraffiti en beeldhouwwerken), kunstschilder, beeldhouwer, tekenaar
Rebecq
Ingeschreven bij Smart sinds 2001




Interview

Vanwaar die passie voor verschillende materialen, kunstvormen en restauratie?

Enerzijds heb ik die passie geërfd van mijn vader, die naast zijn werk als ingenieur ook keramieken en gietijzeren kunstwerken maakte. Aan de andere kant kreeg ik ze mee van mijn moeder, een letterkundige met een bijzondere interesse voor geschiedenis en poëzie. Ze reisden heel graag en trokken samen naar het buitenland, en zo komt het dat ik in Griekenland geboren ben en daarna vijf jaar in Marokko gewoond heb. De geuren en kleuren en de natuur van ginder zijn me sterk bijgebleven. Bovendien was ik als kind al uitermate gefascineerd door kastelen en reizen.

Hoe zou je je werk concreet omschrijven?

Voor mijn werk restaureer ik vaak mooie gevels in samenspraak met een architect en een algemene aannemer. Die laatste zorgt voor de ruwere werken en ik houd me bezig met de delicatere details zoals de ornamenten, het vergulden en alle architecturale elementen die geconserveerd en opgewaardeerd moeten worden. Dat is noodzakelijk voor een kwaliteitsvolle renovatie, met respect voor een oude plek. Mijn werk vraagt om een nauwkeurig technisch karakter waardoor ik wat minder vrij ben, maar net daarom houd ik er zo van. Ik ben immers heel erg gefascineerd door techniek. Als ik zie wat de oude ambachtslui in de art nouveau of de art deco deden (een bloemenornament in blauwe steen, de subtiele inkerving van een oogopslag van Paul Cauchie bijvoorbeeld, zowel in sgraffiti als voor andere technieken), spreken we echt van kunst, maar met veeleisende beperkingen op architecturaal vlak. Vroeger bestond echt de wil om kunst open te stellen en te tonen aan alle lagen van de bevolking, en daarmee ook bepaalde boodschappen door te geven. Het was burgerlijke straatkunst die soms op bestelling werd uitgevoerd, en sommige ambachtslui hebben daarvan geprofiteerd om er hun eigen gevoeligheid en symboliek in te leggen.

"Sgraffiti, de straatkunst van de art nouveau in 1900"

Maar wat is dat nu juist, een ‘sgraffito’? Een muurschildering?

Het woord is afkomstig van het Latijnse woord sgraffitare, wat ‘krabben’ betekent. Bij een sgraffito wordt een pleisterlaag weggekrabd of weggesneden. Waar zo een tekening zichtbaar wordt, is het oppervlak verdiept. De tekening ligt dus iets dieper, maar het is geen bas-reliëf. Er zijn immers maar twee niveaus: een door het etsgereedschap gekleurde of zwarte onderlaag en de lichtgekleurde pleisterlaag waarop de compositie duidelijk wordt. Die fijne pleisterlagen bestaan doorgaans uit hydraulische kalk en zand met verschillende korrelgroottes. De traditionelere samenstelling omvat donkere bodemas vermengd met de onderlaag, en een polychromie van minerale aarde en pigmenten die bestand zijn tegen uv-stralen en het alkalische milieu aan de oppervlakte. Bepaalde delen kunnen ook met bladgoud worden verguld.

Restaureer je alles enkel zo getrouw mogelijk of moet je soms ook zelf iets creëren?

Het gebeurt soms dat ik werken helemaal opnieuw moet samenstellen omdat bepaalde panelen te beschadigd zijn en er niet altijd documenten zijn die de oorspronkelijke tekening bevatten. Dat is heel interessant. Ik heb iets meer dan 80 panelen gerestaureerd en heb dus een zekere ervaring met tekeningen, thema’s, kleuren en de behandeling van materialen.
Soms stel ik ook een nieuwe originele tekening voor om te herstellen wat verloren gegaan is, maar wel altijd in de stijl van de periode, met de fantastische vloeiende lijnen die zo typisch zijn voor de art nouveau, of abstractere of meer geometrische composities.

Hoeveel tijd is er voorbijgegaan tussen het ontwerp van nieuwe objecten en het moment waarop je dacht: “er zijn immens veel oude werken die gerestaureerd moeten worden”?

In 1982 ben ik als schilder en beeldhouwer aan de slag gegaan voor een reeks tentoonstellingen, maar dat was nog niet het begin van mijn professionele carrière. Die is pas in 1987 op de Zavel begonnen, bij de gebroeders Leysen, als tekenaar. Een jaar later ontving ik de Prix de la Vocation et du Dessin en Haute Joaillerie en kon ik als ontwerper aan de slag, eerst bij Wolfers, daarna bij Holemans. In 1997 gooide ik mijn carrière over een andere boeg. Ik wijdde het grootste deel van mijn tijd aan beeldhouwen en binneninrichting. Pas in 2001 ben ik echt aan mijn restauratieavontuur begonnen.

In die jaren heb je ook tal van specifieke opleidingen gevolgd …

Dat klopt. Ik heb een diploma Regent in de beeldende kunst, maar daarnaast ben ik me altijd technisch blijven bijscholen (patina, stuc, faux marbre …). Ik raad iedereen trouwens aan om korte of lange specifieke, en vooral praktische opleidingen te volgen, waar je echt met de tools aan de slag kan gaan. Als je studeert, bouw je immers algemene kennis op, die nodig is om de domeinen te kennen waarin je wilt werken, maar daarnaast moet je ook kunnen oefenen met materialen en technieken, om de knowhow onder de knie te krijgen. Theorie en praktijk worden dus best gecombineerd. Ik ben bijvoorbeeld ook nog in bibliotheken gaan snuisteren in oude boeken over kunstzinnige recepten en praktijken.

"Wie restaureert, zegt dat het leven sterker is dan de dood"

Hoeveel sgraffiti zijn er ten opzichte van beeldhouwwerken, schilderijen en andere restauraties?

Het aandeel sgraffiti is naar mijn mening nog altijd te klein, in die zin dat er nog altijd immens veel te restaureren zijn. Maar ik zou zeggen dat ze een vierde uitmaken van het hele patrimonium. Het is dus een sector waar altijd wel werk is. Toch ben ik vaak een van de eerste die aan de alarmbel trekt als restaurateur. Als ik elementen zie die er erg aan toe zijn, neem ik contact op met de eigenaars, de gemeenten die eventueel bouwheer zijn van die locaties, en stel ik hen voor om samen te werken voor de restauratie. Want iets dat blijft achteruitgaan, zal nooit in zijn oorspronkelijke staat terugkomen. Nooit. Gelukkig bestaan er subsidies in de verschillende gewesten waardoor het mogelijk is om geld vrij te maken om het patrimonium te onderhouden.

Wat is het ergste voor het patrimonium?

Onverschilligheid en nalatigheid. En een gebrek aan empathie ten opzichte van de cultuur uit het verleden – die eigenlijk het fundament is van onze tijd en moet blijven bestaan. Er zijn sporen die we absoluut moeten bewaren en opwaarderen; die van onze voorouders en van ambachtslui die ons met hun creaties deelgenoot hebben gemaakt van hun knowhow, hun manier van denken en hun esthetische waarden, en alle variaties van één periode tot een andere.
Restaureren is ook ondernemen, het is zeggen dat het leven sterker is dan de dood, dat creëren belangrijker is dan vernielen. Het is positief blijven in een periode dat iedereen zich belangrijke vragen stelt bij de fundamentele waarden van de mensheid.

"Persoonlijke belangen opzijschuiven en inzetten op het collectief belang"

Waarom en hoe heb je ervoor gekozen om autonoom te werken?

In 1997 ben ik min of meer volledig met juwelen gestopt. Alleen moest ik natuurlijk wel blijven werken! Ik had toen ook met mijn ontwerpen bij alle juweliers kunnen langsgaan, maar ik had eigenlijk vooral zin om weer als kunstenaar aan de slag te gaan, om opnieuw beroepsvreugde te voelen en onafhankelijk te kunnen zijn, en ook een zeker respect voor mijn creativiteit terug te vinden. Nadat ik enkele projecten rond interieurinrichting (trompe-l’oeil, faux-marbre) had gedaan, besefte ik dat dit nog niet helemaal was wat ik wilde doen. Ik had zin om me nuttig te maken voor het algemeen belang en heb me dan verdiept in het patrimonium. Eigenlijk wilde ik vooral mijn persoonlijke belangen even opzijschuiven om in te zetten op het collectief belang.
In die periode dat ik mijn weg wat zocht, hoorde ik een vriend tijdens een vernissage praten over Smart. De directe contracten als prestatieverstrekker waren vrij eenvoudig in gebruik. Met de structuur van de Smart-Activiteit moest je al meer weten over het systeem van de onkostenvergoeding. Maar in het algemeen had ik het vrij snel onder de knie.

Was de keuze voor een bepaalde beheerwijze zo belangrijk?

Voor mij is Smart zowel mijn onzichtbare als mijn zichtbare sociale link. Onzichtbaar in de zin dat ik zelfstandig werk, en zichtbaar, omdat er bij Smart een ‘artistieke’ sfeer heerst die mij onmiddellijk beviel. Ik besefte dat de Smart-gemeenschap uit mensen bestaat met elk hun eigen ervaringen die zichzelf willen bewijzen, maar die ook willen samenwerken. En uiteindelijk gaat het daar ook om: we werken dan wel “alleen”, maar we steunen elkaar. We maken deel uit van een historische ketting, want we zijn nu eenmaal slechts voorbijgangers op deze aarde, maar ook van een solidariteitsketting, in die zin dat we over een instrument beschikken dat ons verbindt. Het is een praktische tool die ons zowel op administratief als juridisch vlak ondersteunt. En tegelijk heerst er bij Smart een dynamiek van ontmoeting, ontspanning, ondernemingszin, en samenwerking met je adviesverlener voor je Activiteit.

Een beheertool en een gemeenschap, helpt dat bij onderhandelingen? En voor je zelfvertrouwen?

Het is wel eens gebeurd dat ik – voor ik Smart kende – moeilijkheden ondervond op dat vlak. Een ondertekende offerte vormt een garantie, maar is ook een kwestie van respect … Dat toont dat we professionals zijn en dat we respect moeten afdwingen, wat niet altijd evident is, noch als kunstenaar, noch als tijdelijk werker.

Hoeveel tijd besteed je aan administratie?

Dat gaat sneller nu. Ik doe bijna alles via mijn smartphone, maar eigenlijk ben ik van de oude stempel en heb ik liever alles op papier. Ik druk mijn documenten af en trek ermee naar de opdrachtgever om ze te laten ondertekenen. Mijn werk brengt ook menselijk contact met zich mee. Het is belangrijk om elkaar bij het begin van een project te ontmoeten om de violen gelijk te stemmen over de doelstellingen en het beoogde resultaat.

"De vrijheid om je toekomst uit te bouwen op basis van je eigen keuzes"

Je zet je ook in voor de ontwikkeling van Smart, waarom?

Ik wilde bijdragen tot de gemeenschap en heb mijn diensten als bestuurslid een aantal jaar ter beschikking gesteld. Zo zetelde ik vanaf 2008 in de raad van bestuur. Voor mijn job werk ik veel in mijn eentje, dus ik had wel zin om te luisteren naar het interne leven van de groep, maar ik wilde ook een woordvoerder zijn voor restaurateurs en beeldend kunstenaars. Aangezien ik zelf geen vaste werknemer ben binnen de groep bracht ik enkel bedenkingen uit het maatschappelijk middenveld aan in de reflectie, maar ik kon wel de evolutie van Smart van dichtbij volgen.

Zou je jongeren die willen starten, aanraden om voor Smart te kiezen en zo ja, waarom?

Jazeker, omdat je persoonlijke keuze gerespecteerd wordt. Als je bij Smart binnenkomt, is er geen druk of een pad dat je absoluut moet volgen. Ik zou zeggen dat je vrij bent om je toekomst uit te bouwen op basis van je eigen keuzes. Het is ook mogelijk om opleidingen te volgen over thema’s en onderwerpen die verband houden met je project, en mensen te ontmoeten die in verschillende sectoren thuis zijn. Die duidelijkheid en dat menselijke weefsel vormen een echte steun voor een beroepsactiviteit. Er zijn zo veel betuttelende interimkantoren en andere ondernemingen, met mensen die je niet kennen en je zomaar in een hokje stoppen! Bij Smart is iedereen vrij om iets wel of niet te doen, en de coöperatie biedt ons de tools waardoor die dynamiek ongeschonden blijft.