Smart, arbeidscontracten, barema’s, cao’s en het arbeidsrecht

Alle SMartBe-contracten zijn arbeidscontracten in de strikte betekenis van het woord. Ze respecteren dus het arbeidsrecht, de barema’s en de cao’s. De enige uitzondering zijn contracten zonder band van ondergeschiktheid die onder het artikel 1bis vallen van de wet van 27 juni 1969. Deze contracten heten ‘arbeidsovereenkomsten’. Een term die ook door de RVA wordt gebruikt.

De arbeidsovereenkomsten vallen niet onder het arbeidsrecht. De wet voorziet niet in barema’s noch in cao’s.

Dat is echt problematisch!

De bescherming van werknemers is voor Smart heel belangrijk. Het is een van de redenen achter het garantiefonds, de uitbreiding van de ‘arbeidsongevallenverzekering’, de workshops, dossiers met tips voor de onderhandelingen met je opdrachtgevers, de uitgebreide zakelijke begeleiding van onze leden,…

De overeenkomsten onder artikel 1bis zijn onderworpen aan de Sociale Zekerheid maar bieden niet dezelfde bescherming als andere arbeidscontracten. Iets dat wij heel erg betreuren.

Hoe kunnen we een grote stap vooruit zetten (wat ook de vakbonden wensen) en toch rekening houden met de specifieke structuur van de arbeidsovereenkomsten zonder band van ondergeschiktheid in onze sector? Met het sociaal statuur voor de kunstenaar houdt de wetgever rekening met deze specifieke manier van werken eigen aan de sector, maar deze moet wel juister omkaderd worden.

Wij zien meerdere mogelijkheden:

  • Een stap terugzetten en het beruchte artikel 1bis afschaffen. Ofwel werken kunstenaars dan steeds met een band van ondergeschiktheid, zijn ze loontrekkende en is daarmee het probleem opgelost.
  • Kunstenaars worden zelfstandige en sluiten zich aan bij het RSVZ. Ook dan stelt het probleem zich niet langer. Maar voor veel kunstenaars is dit niet de oplossing, want ze halen niet voldoende inkomsten uit hun artistieke werk.
  • Het arbeidsrecht verplicht maken voor contracten zoals die onder artikel 1bis. Ja, maar dan moet er wel rekening worden gehouden met de vele onmogelijk toe te passen, contraproductieve of vaak ondoeltreffende regels en wetten. Deze zijn immers niet toepasbaar op het tijdelijke werk. Het gaat hier niet om de vraag of het al dan niet artistiek werk betreft. Het is de tijdelijke aard van het werk dat voor problemen zorgt. Het arbeidsrecht moet toegepast worden… maar niemand stelt zich de vraag hoe dat in de praktijk moet gebeuren!
  • De laatste en voor de artistieke sector beste oplossing bestaat eruit dat het arbeidsrecht aangepast wordt aan tijdelijke contracten onder het artikel 1bis zonder band van ondergeschiktheid. Aanpassen hoeft niet te betekenen dat de bescherming minder goed is, maar wel dat zoveel mogelijk mensen hier effectief een beroep op kunnen doen.